Post | september 2024 | Verhalen van vrijwilligers | 2 min lezen

‘De lach op hun gezicht, daar doe ik het voor’

Door Jenny Swart

Op weg naar mijn afspraak met Mariet Bierhof fiets ik over een idyllisch oud bruggetje richting een schitterend landhuis. Hier is Herbergier De Ehze gehuisvest, waar mensen met dementie wonen. Het huis beschikt over dertien kamers, het bijbehorende koetshuis heeft er vier. De bewoners (onder wie twee echtparen) worden verzorgd door een 25-tal personeelsleden, bijgestaan door vier vrijwilligers.

De formule van De Herbergier is bijzonder: alle - kleinschalige - vestigingen worden geleid door twee inwonende zorgondernemers. Op De Ehze zijn dat Henk en Martin, zij wonen op het landgoed en zijn altijd aanspreekbaar, ook ’s avonds en in het weekend.


Mariet heeft zich direct na haar pensionering aangemeld als vrijwilliger. Haar dochter had haar al eens getipt over het bijzondere concept van De Herbergier, en omdat Almen de geboortegrond van haar vader is, kende ze de omgeving al goed. “Ik doe dit werk twee middagen in de week, daar is in de afgelopen twaalf jaar niets aan veranderd. Ik kom uit de thuisbegeleiding, had al kennis van dementie, en ik wilde graag iets voor anderen blijven doen. Daarnaast geeft het mij ook structuur in de week, dat vind ik prettig. Ik ben in de regel aanwezig bij de thee en later bij het borreluurtje met drankjes en hapjes. Advocaat met slagroom gaat heel hard, ook bij de mannen.”


Tijdens de ontvangst in de hal word ik begroet door een paar vrolijke honden. Een tweetal blijkt van bewoners te zijn, de derde is van de dagelijks aanwezige kok.

Ik mag een blik werpen op de gezellige gezamenlijke huiskamer en rondkijken in een aantal kamers, waar de bewoners trots laten zien hoe ze wonen en welk uitzicht ze hebben. Wat opvalt is de warme en persoonlijke omgang van het personeel met de bewoners en de ongedwongen sfeer.

“Meestal vraag ik aan de verzorgers of een bepaalde bewoner extra aandacht nodig heeft, of onrustig is, daar ga ik dan apart iets mee doen. Soms gaan we gewoon een stukje wandelen hier in de omgeving, maar soms pak ik de auto en neem die bewoner mee naar een stadje, een tuincentrum of een museum. Een kopje koffie met een taartje hoort daar altijd bij, daar genieten ze enorm van. En als zij genieten, dan geniet ik ook.

De dementie is al dusdanig ver gevorderd dat je niet kan en mag verwachten dat ze je bedanken, maar ik zie gewoon aan ze dat ze genieten. Dat plezier zit in kleine dingen, samen in een tijdschrift bladeren, een potje sjoelen, of gewoon op de bank zitten met een arm om ze heen.”

 

Eens in de maand trekken ze er met een aantal vrijwilligers en bewoners met een busje op uit. De omgeving wordt dan uitgebreid verkend (en door sommigen zelfs hérkend) en halverwege wordt er uiteraard weer gestopt voor koffie met gebak. “Laatst zijn we op bezoek geweest bij een oud-medewerkster. Zij is hier al een paar maanden weg, maar een aantal bewoners herkende haar, dat was best ontroerend om te zien. Het gaat om dat soort kleine dingen, de lach op hun gezicht, een spontane knuffel. Ik kan het iedereen aanraden dit werk te gaan doen.”

Deel blogpost