Post | november 2022 | Verhalen van vrijwilligers | 2 min lezen

HET BEGON ALLEMAAL MET ÉÉN CENT

Door Ria Elstgeest
HET BEGON ALLEMAAL MET ÉÉN CENT

HET BEGON ALLEMAAL MET ÉÉN CENT


Op zeven-jarige leeftijd, elke zaterdag met de buurjongen en een rond busje met een gleuf langs huizen in het dorp gaan om te collecteren: dat was het eerste vrijwilligerswerk van Gerrie Halsema. Dominee maakte het hermetisch afgesloten busje daarna open. Gerrie vertelt hoe de mensen meestal één of twee centjes gaven. Eén mevrouw vroeg eens of ze niet één keer in de maand wilde aanbellen: dan kregen ze 5 cent… en dat deden ze dan; een winst van 1 cent!

VERHALEN SCHRIJVEN

Vanuit het ouderlijk nest heeft Gerrie met de paplepel ingegoten gekregen: “iets voor een ander doen is mooi – zowel de gever als de ontvanger is blij”. Dat is de basis van het vele collecteren en de andere werkzaamheden als vrijwilliger. Zowel in haar beroepsleven als leerkracht, als nu ze met pensioen is: zij heeft altijd vrijwilligerswerk gedaan.

Gerrie vertelt: ”Collectes lopen is niet mijn favoriete bezigheid. Schrijven gaat mij goed af, net als praten overigens… Ergens gedurende de 25 jaar dat ik columns schreef voor de Bokaal, een dorpsblad in Bovenkarspel, was ik met mijn man op een veiling. Daar werd een doos met inktpotten aangeboden. Het hulpje van de veilingmeester hield één pot omhoog. Het was er eentje die aan mijn verzameling inktpotten- en -flessen nog ontbrak: een inktpot van Gimborn, waarbij bovenin de hals een knikker zat die ervoor zorgde dat je makkelijk een vulpen kon vullen. Helaas ging de inktpot aan mijn neus voorbij: het maximale bedrag dat we wilden besteden werd overschreden. Maar op de terugweg naar huis waren we het er over eens dat die veilingmeester met zijn flinke hamer, zijn brede gebaren en welluidende stem, de moeite waard was om een column voor Bokaal te vullen. Na het verschijnen van het verhaal werd ik gebeld door een man die zo’n Gimborn-fles nog op kantoor had staan. Hij kwam hem persoonlijk brengen: een bijzondere aanvulling op mijn verzameling van 200 inktpotten en –flessen en een wel heel leuke ‘vrijwilligerservaring’”.

 KOKEN VOOR DE “BREEK-DE-WEEK-MAALTIJD”

En nu lijkt het vrijwilligerswerk wel een fulltime baan in het Stadshuus. Gerrie hoort bij het team van twee mannen en twee vrouwen die de maandelijkse “breek-de-week-maaltijd” verzorgen. Voor die woensdag en donderdag zorgen zij voor het 3-gangenmenu, de inkopen daarvoor, het koken, het serveren en niet te vergeten het gezellig aankleden van de tafels: ‘alles moet kloppen’. Maar ook het opruimen en schoonmaken van de grote keuken na afloop behoort tot hun werk.

VAN BETAALD WERK NAAR NIET-BETAALD WERK

De overgang van een leven lang voor de klas staan en daarvoor normaal betaald worden, naar het werk als vrijwilliger zonder één cent op de bank bijgeschreven te zien was wel wennen….. “Maar te weten, dat de gasten er echt even uit zijn, niet voor zichzelf hoeven te koken en mede door mijn toedoen niet alleen aan tafel achter het bord hoeven te zitten, maakt het allemaal goed: dit werk is ‘onbetaalbaar’. Ik kan goed regelen, praat en schrijf makkelijk, kook met plezier, geef ook kalligrafeer workshops: al mijn talenten kan ik kwijt. En daar word ìk niet alleen blij van, maar de mensen om me heen ook!”. 

Deel blogpost